De knop Fn (function) kunt u naar eigen inzicht inrichten zoals u 't zelf wilt.
Druk je op die knop, krijg je alle benodigde informatie, in 12 pictogrammen op je beeldscherm.
Na ongeveer 1 jaar met Sony camera 's te hebben gewerkt, heb ik intussen zo ongeveer
m 'n favorite instelling gevonden.
*
De bovenste regel (1-6) heeft op een enkeling na, 't meeste te maken met video.
De onderste regel (7-12) met fotograferen. Maar ook grotendeels met video.
*
1 = Steadyshot. Gebruik ik bij fotografie en filmen, uit de hand. Op statief moet hij uit.
2 = Zebra. Gebruik ik alleen bij filmen, om overbelichting aan te geven. Bij foto 's is 't storend.
3 = Opnamevolume, alleen bij video. Indien niet automatisch. Dat is vaak te zacht.
4 = Beeldformaat. Bij overgang van video naar foto, blijft gekozen formaat identiek. Wil je dat?
5 = Opname Modus. Wordt alleen getoond in videomode. Kun je zien wat je instellingen zijn.
6 = Lach- gezichtsherkenning. Werkt alleen in fotomodus.
7 = Scherpstelfunctie / Automatische scherpstelling (continu), of handmatig.
8 = Scherpstelgebied / Daarmee geef je aan hoe groot het gebied is waarop je scherp stelt.
9 = Lichtmeetfunctie / Daarmee geef je aan hoe groot het gebied is waarop je licht meet.
10 = Witbalans / In te stellen op automaat en heel veel soorten licht. Zon - schaduw - flits etc.
11 = Centrale vergrendeling scherpstelpunt. Belangrijk bij video. Iemand kan worden gevolgd.
12 = Flitsfunctie. Bijv. invulflits, en andere flitsinstellingen, op 1e en 2e gordijn e.d.
't Grote voordeel is, dat je in 1x vrijwel alle instellingen, kunt aflezen.
Staan ze niet correct, is aanpassen, zeer eenvoudig met de ronde knop achterop de camera.
Op geen enkele spiegelreflex, is dit in 1x af te lezen.
Dat is 1 van de enorme voordelen van een systeemcamera.
Nuttige post, zoals gewoonlijk! 
Gebruik je nummer 5 vaak?
Ik gebruik het niet, omdat je enkel kunt aflezen, niets kunt instellen.
